De behandeling van een oppervlakkige thromboflebitis flebitis bestaat uit beweging, bloedverdunners en compressietherapie (zwachtel of steunkous). Eventueel kan ter hoogte van de aangetaste ader een ontstekingsremmende crème worden aangebracht.
De behandeling van een diep veneuze thrombose bestaat uit beweging, bloedverdunners en compressietherapie (zwachtel of steunkous). In sommige gevallen wordt beslist om de bloedverdunning via een catheter rechtstreeks in de klonter toe te dienen (thrombolyse). Deze patiënten dienen dan te worden opgenomen in het ziekenhuis.
Het ontstaan van een longembool is een acute, levensbedreigende complicatie van een diep veneuze thrombose.
Een chronische complicatie van een diep veneuze thrombose is het postthrombotisch syndroom, waarbij de kleppen in de diepe aders beschadigd zijn door de doorgemaakte thrombose of waarbij er een blijvende obstructie blijft bestaan. Hierdoor ontstaan dan klachten zoals vermoeidheid van de benen en vochtophoping (oedeem). Nadien kunnen huidveranderingen, wonden en secundaire spataders ontstaan. De behandeling van een postthrombotisch syndroom is conservatief en bestaat uit beweging, het chronisch dragen van correct aangemeten elastische steunkousen, huidverzorging en hoogstand van het been in rust. In sommige gevallen kan het plaatsen van een stent worden overwogen ter verbetering van de klachten.