Een oppervlakkige thromboflebitis uit zich meestal door ontstekingsverschijnselen ter hoogte van een oppervlakkige ader. Over het verloop van de ader wordt dan een harde, rode, pijnlijke, warme streng gevoeld. Meestal ontstaat een flebitis als complicatie van varices. Ook de na het plaatsen van een catheter in een ader of na een intraveneuze injectie kan een flebitis ontstaan.
Een diep veneuze thrombose (DVT) is de aanwezigheid van een bloedklonter in de diepeaders. Deze bloedklonter kan ontstaan door stase van het bloed in het bloedvat bij mindere mobiliteit van de patiënt, bijvoorbeeld bij langdurige ziekte, bij gipsimmobilisatie of lange vliegtuigreizen. Hormoonbehandelingen, zwangerschap, de aanwezigheid van een catheter in een ader en spataders zijn eveneens risicofactoren voor het ontstaan van een DVT. Bij jonge patiënten ligt vaak een erfelijke stollingsstoornis aan de basis. Daarnaast hebben kankerpatiënten een verhoogd risico op het ontwikkelen van een DVT. Vaak treedt er een zwelling op thv het aangetaste lidmaat en is er pijn of een gevoel van spanning aanwezig. Een diep veneuze thrombose kan echter volledig asymptomatisch voorkomen. Een duplexonderzoek is doorslaggevend in de diagnose van een diep veneuze thrombose.