Er zijn verschillende behandelingsmogelijkheden voor spataders:
Conservatieve (niet-invasieve) behandeling. Deze houdt in dat de patiënt voldoende moet bewegen (wandelen, fietsen, joggen, zwemmen) en de benen omhoog moet leggen in rust. Ook het dragen van een op maat aangemeten steunkous of compressieve zwachtels is aangewezen bij afwezigheid van arteriële (slagader) problemen. Verder dient aandacht te worden besteed aan de aanpak van de risicofactoren.
Klassieke chirurgie. Hierbij worden de spataders chirurgisch verwijderd. Deze ingreep wordt uitgevoerd in een ziekenhuis onder algemene of lokoregionale (ruggeprik) anesthesie. Indien het gaat om een kleine ader kan deze soms door kleine steekwondjes via een haakje onder lokale anesthesie worden weggenomen (flebectomie). De ingreep gebeurt meestal in dagziekenhuis. Na de procedure dient gedurende 2-3 weken een steunkous worden gedragen en worden gedurende een week bloedverdunners voorgeschreven.
Foamsclerotherapie. De spatader wordt ingespoten met een schuim, gemaakt van een scleroserende stof (Aethoxysklerol). Het schuim of "foam" veroorzaakt een reactie t.h.v. de wand van de te behandelen vene, waardoor er een verlittekening optreedt. Deze procedure kan ambulant worden uitgevoerd in een sessie van een 30-tal minuten en behoeft dus geen ziekenhuisopname en geen algemene narcose. Na de behandeling draagt de patiënt gedurende een 2-tal weken een steunkous.
Ontsierende oppervlakkige adertjes zonder onderliggende spataders kunnen op de raadpleging worden ‘drooggespoten’ (minisclerose).
Laserbehandeling. Hierbij worden de grote, oppervlakkige spataders aangeprikt en van binnenuit dichtgeschroeid. Deze ingreep kan onder algemene, lokoregionale of lokale verdoving worden uitgevoerd en gebeurt eveneens in dagziekenhuis. De postoperatieve behandeling is dezelfde als bij de klassieke chirurgie.